Ingreep NVWA na import met Q-organisme trips

Bij een bedrijf in Nederland zijn begin november de twee trips soorten Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis op verschillende gewassen aangetroffen. Scirtothrips dorsalis is al eerder in Nederland aangetroffen (Vondst Scirtothrips dorsalis 2022), maar voor Scirtothrips aurantii betreft het de eerste vondst op Nederlandse bodem. Beide soorten zijn insecten met een quarantainestatus in de EU. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft maatregelen opgelegd.

De tripsen werden aangetroffen bij een post-import keuring van een partij Jasminum multiflorum in een kas. Nader onderzoek leidde tot vondsten in meerdere gewassen.

Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis
Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis zijn EU-quarantaine-organismen. Dit betekent dat EU-lidstaten verplicht zijn introductie en verspreiding van de organismen tegen te gaan. Beide organismen zijn insecten met een zeer brede waardplantenreeks.

Scirtothrips dorsalis komt van origine vermoedelijk uit Azië en is nu aanwezig in bijna alle werelddelen. Scirtothrips aurantii komt vermoedelijk van origine uit Afrika en is wereldwijd minder wijdverspreid. Binnen de EU zijn er echter vondsten gedaan in Spanje en Portugal. In Nederland kunnen beide organismen zich waarschijnlijk alleen in kassen vestigen. Eerdere besmettingen van Scirtothrips dorsalis zijn tot nu toe succesvol geëlimineerd uit kassen in Nederland. Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis zijn niet schadelijk voor mens en dier.

Maatregelen
Bij een vondst van Scirtothrips aurantii en/of Scirtothrips dorsalis worden alle planten op het bedrijf vastgelegd. De opgelegde bestrijdingsmaatregelen kunnen uiteenlopen van een intensief gewasbehandelingsschema tot volledige vernietiging van al het plantmateriaal op de besmette teeltlocatie. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de bedrijfssituatie en gaan ten alle tijden gepaard met de noodzakelijke hygiënemaatregelen. Wanneer er sprake is van gescheiden compartimenten kunnen de maatregelen teruggebracht worden tot een compartiment. Door middel van plakvallen wordt vervolgens gemonitord of de eliminatie succesvol is geweest. In het geval van de gewasbehandeling van de planten betekent dit dat er minstens 7-8 weken geen planten aan- of afgevoerd kunnen worden. Om verspreiding te voorkomen wordt er altijd een traceringonderzoek uitgevoerd. In dit geval heeft het vervolgonderzoek uitgesloten dat het besmette materiaal verder binnen Nederland verspreid is.

Verantwoordelijkheid ondernemers
De NVWA roept de sector op om alert te zijn bij handel in waardplanten uit landen waar Scirtothrips aurantii of Scirtothrips dorsalis voorkomen. In geval een ondernemer een vermoeden heeft van de aanwezigheid van deze insecten is een ondernemer bij een Q-organisme verplicht om dit te melden aan de NVWA op basis van EU-regelgeving.

In de bijgevoegde link is een pdf te downloaden waarin de informatie over hoe je verschillende trips quarantaine-soorten kunt herkennen uitgebreid wordt toegelicht.

Bron: NVWA

Per 1 januari 2025 splitsing kenmerk Potmateriaal (ompot-kweekpot) en invoering eigen kenmerk planthoogte-ranges (I02)

Per 1 januari 2025 zullen de volgende wijzigingen in werking treden.

  1. Splitsing van het kenmerk S53 Potmateriaal in 2 kenmerken: S53 Potmateriaal ompot en S99 Potmateriaal kweekpot.
  2. Invoering van kenmerk I02 voor de planthoogte-ranges.

Ad 1 De belangrijkste reden om kenmerk S53 te splitsen is dat er slechts één waarde per kenmerk kan worden meegegeven. Door de splitsing kan zowel het materiaal van de ompot (S53) als van de kweekpot (S99) worden meegegeven.

Ad 2 Kenmerk I02 (minimum planthoogte incl. pot, ranges) wordt aanmaakt zodat de bestaande waardes m.b.t. ranges in planthoogte een eigen kenmerk krijgen, met name bedoeld voor de boomkwekerij. De waardes m.b.t. de ranges zullen worden overgeheveld van kenmerk S02 naar kenmerk I02.

Per 1 januari 2025 kunnen kenmerk S53 (potmateriaal ompot) en kenmerk S99 (potmateriaal kweekpot) gebruikt worden om het materiaal van de ompot en de kweekpot te specificeren. Daarnaast kan als extra kenmerk I02 gebruikt worden om ranges in planthoogte mee te geven, naast het reeds bestaande kenmerk S02 (minimum planthoogte inclusief pot).

Vanaf 1 september 2024 geldt er een invoerverbod van invasieve exotische plantensoorten voor Zwitserland

Vanaf 1 september 2024 geldt er een invoerverbod van invasieve exotische plantensoorten voor Zwitserland. Het gaat onder andere om Buddleja davidii, Cotoneaster horizontalis, Lonicera japonica, Paulownia tomentosa en Prunus laurocerasus.

De complete lijst vindt u in het ‘Landenoverzicht exporteisen Sierteelt – Zwitserland’ op de website van de NVWA. In dit document staan de fytosanitaire eisen die gelden voor de export van planten en plantaardige producten naar Zwitserland. Het overzicht is gebaseerd op de bij de NVWA bekende eisen van het ontvangende land. Het is aan de exporterende partij om te verifiëren of dit de meest recente eisen zijn.

Per 15 september toetsplicht Prunus en Malus voor export naar Verenigd Koninkrijk

Wilt u sierplanten van Prunus of Malus exporteren naar het Verenigd Koninkrijk (VK)? Dan moet u uw planten laten toetsen op het Tomato ringspot virus (ToRSV). Dit kan alleen als u in het register van Naktuinbouw bent opgenomen. Meld u voor 15 september aan.

Eisen voor export naar het VK
Sierplanten van Prunus en Malus moeten voor export naar het VK vrij zijn van ToRSV. Dit virus is recent in Nederland (in vaste planten) aangetroffen. Daarom moet u uw planten eerst laten toetsen op het virus.

Aanpak op uw bedrijf
Wilt u Prunus of Malus voor sierdoeleinden kunnen leveren voor export naar het VK? Dan moet Naktuinbouw een monster nemen op uw bedrijf en dit onderzoeken. Het monster is een verzamelmonster uit vijf grote verschillende partijen van het geslacht op uw bedrijf. Wilt u zowel Prunus als Malus kunnen leveren? Dan moet van ieder geslacht een monster genomen worden.

Let op, er zijn uitzonderingen:

  • Deze regel geldt niet voor Prunus laurocerasus en Prunus lusitanica. Het VK beschouwt deze Prunus-soorten niet als waardplant. Daarom zijn ze uitgezonderd van deze eis.
  • Een monster is ook niet nodig als u alleen maar fruitgewassen inclusief onderstammen produceert. Planten van Prunus en Malus die bestemd zijn voor fruitteelt moeten vrij zijn van het virus. Op basis van alle beschikbare informatie stelt de NVWA dat de productieketen van deze geslachten vrij is van het virus, waarmee dus aan deze eis is voldaan.

Register Naktuinbouw
Vanaf 15 september is levering van Prunus en Malus aan het VK alleen toegestaan als u in het register van Naktuinbouw staat. Meld u hiervoor zo snel mogelijk aan, maar uiterlijk 15 september. Aanmelden kan via deze aanmeldlink.

Na aanmelding volgt zo spoedig mogelijk de bemonstering. Testen uw planten positief op ToRSV? Dan wordt u uit het register verwijderd en is levering voor het VK niet meer mogelijk. De partij mag ook niet meer in het handelsverkeer van de Europese Unie gebracht worden. Andere maatregelen zijn niet aan de orde.

Toetsing op bedrijfsniveau
De toetsing gebeurt op bedrijfsniveau. Het is niet mogelijk om iedere individuele partij te toetsen, zeker niet op korte termijn. De export van deze producten is omvangrijk, het gaat om grote aantallen partijen en stuks. Daarom volstaat vooralsnog een monster per geslacht per bedrijf. De NVWA heeft dit afgestemd met Defra, de Britse evenknie.

Bron: De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Ter attentie van alle sierteelt bedrijven die handel doen met Belarus

Sinds 1 juli 2024 is een pakket sancties, gericht tegen Belarus, van kracht, bij verordening (EU) 2024/1865, welke een wijziging is op (EG) 765/2006. Hierin zijn ook plantaardige producten en hout betrokken.

De sancties omvatten export van producten van een aantal GN-codes. Samengevat betreft het uitgangsmateriaal voor sierteelt (bloembollen, vaste planten, boomkwekerijproducten, stekmateriaal) en een GN code voor hout.

Tot 2 oktober 2024 kunnen deze producten nog wel geleverd worden als het contract vóór 1 juli 2024 is aangegaan. Vanaf 2 oktober 2024 mag dit helemaal niet meer.

Bij afgifte van een certificaat in de categorieën Bomen en jonge planten, Bloembollen of hout wordt de aanvrager of aangever gevraagd een verklaring te tekenen dat de producten in die zending niet onder de sancties vallen. Zonder verklaring geen certificaat of inspectie. De Douane controleert of de goederen onder sanctiemaatregelen vallen op moment dat er een in of uitvoer aangifte wordt gedaan.

Klik hier voor de link naar de site van de Rijksoverheid
Klik hier voor de link naar het document

Opschoning productcoderingen 2e kwartaal 2024

Floricode voert per ingang van ieder kwartaal specifieke wijzigingen door in de productcode bestanden.

Floricode heeft productgroepen toegevoegd, productgroep- en productnamen gewijzigd en producten naar andere productgroepen verplaatst. Een aantal productcodes zijn geblokkeerd en verwijderd.
Verwijderde productnamen kunnen eventueel weer in de codelijsten worden opgenomen voor hergebruik met nieuw registratienummer en productcode.

Het bestand met wijzigingen vind u hier.

Het bijgesloten bestand is ook in PDF beschikbaar op de website van Floricode onder Coderen > Productcodering Sierteelt> Actuele mutaties > Mutaties productcoderingen 2e kwartaal 2024.

NVWA: mee-beregenen van aardappelpercelen verboden. Belangrijk signaal voor alle sierteelt kwekers met open teelten.

Vanaf heden is het voor telers van alle gewassen verboden om naastgelegen aardappelpercelen mee te beregenen als in dat gebied een beregeningsverbod geldt. De teler die beregent is in overtreding, ook als het gaat om een onopzettelijke beregening. De NVWA raad telers sterk aan om afspraken met elkaar te maken om fouten en overwaaien te voorkomen. In de aangepaste regeling plantgezondheid is het niet meer van belang wie de aardappelen in contact brengt met oppervlaktewater.

Soms worden aardappelpercelen (onopzettelijk) mee-beregend te door telers van andere gewassen. In de meeste gevallen is dan de beregeningsinstallatie niet juist afgesteld, waardoor er oppervlaktewater op aardappelen van een ander bedrijf terechtkomen. Ook door overwaaien van water kan dit gebeuren. In alle twee de gevallen is de teler die beregent nu in overtreding.

Als een overtreding van dit verbod wordt geconstateerd, leggen NVWA en NAK maatregelen op voor (de betreffende delen van) het getroffen aardappelperceel. Bij verwijtbaar gedrag of herhaling kan een boete worden opgelegd aan degene die het water op het andere perceel heeft gebracht. Als een beregening leidt tot een bruinrotbesmetting bij een aardappelteler, heeft dit ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering van deze teler.

Bruinrot besmetting
De beregeningsverboden zijn ingesteld om te voorkomen dat aardappelen besmet worden met bruinrot (Ralstonia). Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacteriesoorten Ralstonia solanacearum en R. pseudosolanacearum. Beide bacteriesoorten kunnen overleven in het oppervlaktewater, met name in watergangen met daarin aanwezige bitterzoetplanten.

Om besmetting met bruinrot te voorkomen, is er in Nederland voor bepaalde gebieden een verbod op het gebruik van oppervlaktewater bij de teelt van tomaten, consumptie- en zetmeelaardappelen. Voor pootaardappelen geldt zelfs een landelijk verbod.

In december 2023 werd de tot nu toe laatste bruinrotbesmetting aangetroffen in aardappelen. Een bron kon niet worden aangetoond. Wel maakte onderzoek duidelijk dat een naastgelegen perceel (met een ander gewas dan aardappelen) twee keer was beregend met oppervlaktewater. Overwaaiend water was volgens de NVWA dan ook de meest waarschijnlijke oorzaak van de besmetting.

Nieuwsbericht NVWA: Mee-beregenen aardappelpercelen vanaf dit jaar verboden.

NVWA waarschuwt voor risico verspreiding wortelknobbelaaltjes

Het wortelknobbelaaltje Meloidogyne enterolobii kan zich verspreiden via eb-vloedwater. Onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) heeft dit bevestigd. Het water kan besmet raken als het in contact komt met planten die zijn aangetast door deze aaltjes. Eb-vloedwatergeefsystemen vormen daarmee een risico voor de verspreiding van M. enterolobii.

Meloidogyne enterolobii is een tropisch wortelknobbelaaltje dat van nature niet in Nederland voorkomt. Toch is het organisme de afgelopen jaren regelmatig in importpartijen van potplanten aangetroffen. Hiermee bestaat het risico dat er besmette planten worden aangevoerd en op Nederlandse bodem terecht komen, met alle gevolgen van dien. Deze kleine organismen kunnen namelijk grote (economische) schade veroorzaken aan vele gewassen, zoals in de teelt van tomaten, paprika’s, komkommers en aardappelen.

Onderzoek naar Meloidogyne enterolobii aaltjes in eb-vloedwater
Wageningen University & Research (WUR) heeft op verzoek van de NVWA onderzoek gedaan naar de verspreiding van deze aaltjes van besmette planten naar eb-vloedwater. Dat is water dat eerst in contact komt met planten en potgrond en vervolgens weer wordt afgewaterd.

Uit verschillende onderzoeken was al bekend dat Meloidogyne aaltjes zich kunnen verspreiden via irrigatiewater. Ook was voor verschillende wortelparasieten (zoals M. incognita) al aangetoond dat deze zich kunnen verspreiden via eb-en-vloedsystemen. Daarom leek verspreiding in eb-en-vloedsystemen voor M. enterolobii ook mogelijk. Het was vooral onzeker in welke mate dit zou gebeuren.

Opzet en resultaat van het onderzoek
WUR deed een kasproef met 2 waardplanten: tomaat (Solanum lycopersicum cv.’Dometica’) en bonsais van de Japanse iep (Zelkova’s, Zelkova serrata). Voor het onderzoek gebruikte WUR kunstmatige besmette tomatenplanten en Zelkova’s uit een onderschepte importpartij.

De planten werden in zogeheten eb-vloedbakken geplaatst (1 plant per bak) waarin, gedurende 8 weken, eenmaal per week een eb-vloedbehandeling (watergift) werd toegepast. Daarna werd het eb-vloedwater opgevangen en geconcentreerd. WUR telde het aantal M. enterolobii aaltjes in deze geconcentreerde oplossing.

In het eb-vloedwater van meer dan de helft van de tomatenplanten en van alle Zelkova’s met symptomen werden M. enterolobii aaltjes aangetroffen. Dit laat zien dat M. enterolobii aaltjes bij een eb-vloedwatergeefsysteem uit de pot kunnen draineren en zo het eb-vloedwater kunnen besmetten.

Verplichte maatregelen tegen wortelknobbelaaltjes
Sinds 11 april 2022 zijn EU-lidstaten verplicht maatregelen te nemen om de introductie van deze aaltjes te voorkomen. Net als andere EU-lidstaten moet Nederland het organisme uit roeien als het wordt aangetroffen, om zo verdere verspreiding te voorkomen.

Daarnaast is het van groot belang dat ondernemers zelf ook de nodige maatregelen nemen om besmetting en verspreiding te voorkomen. Dit kunt u zelf doen:

  • Vraag goede garanties van uw leverancier.
  • Houd na import de planten minimaal 10 weken fysiek gescheiden van andere partijen.
  • Controleer de wortels regelmatig op knobbelsymptomen.
  • Zorg ervoor dat de watergeefsystemen gescheiden zijn.
  • Zorg voor effectieve ontsmetting van het water door middel van verhitting, UV of ultrafiltratie.
  • Zorg voor een gedetailleerde administratie.
  • Label de planten op zo’n manier dat de verschillende partijen goed van elkaar onderscheiden kunnen worden.

Lees hier hoe u een besmetting met wortelknobbelaaltjes kunt herkennen.

Meer informatie
Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen met het team persvoorlichting van de NVWA, telefoonnummer (088) 22 33 700.

Lees hier het nieuwsbericht op de website van de NVWA.

Verenigd Koninkrijk: overgangsperiode voor tomaat-en paprikaplanten loopt af

Op 26 april eindigt de overgangstermijn voor tomaat-en paprikaplanten. Vanaf deze datum moeten de bijschrijvingen op het Fytosanitair certificaat voldoen aan de eisen voor de gereguleerde pospiviroïden.

Vanaf 26 april 2024 moeten planten van tomaat en paprika die geëxporteerd worden naar het Verenigd Koninkrijk (VK) voldoen aan de eisen voor de gereguleerde pospiviroïden. Deze eisen gingen in november 2023 in, maar het was niet in alle gevallen mogelijk om per direct te voldoen aan de eisen. Het VK stelde daarom een tijdelijke overgangsperiode in op verzoek van de NVWA. Tijdens de overgangsperiode werd een tijdelijke alternatieve bijschrijving op het fytosanitair certificaat geaccepteerd. Na 26 april 2024 wordt deze bijschrijving niet meer geaccepteerd.

De gereguleerde organismen en eisen
De NVWA heeft de eisen die gelden vanaf 26 april opgenomen in de landeneisen. Voor tomatenplanten zijn de volgende pospiviroïden gereguleerd: Citrus exocortis viroid, Columnea latent viroid, Pepper chat fruit viroid, Tomato planta macho virus.

Voor paprikaplanten is dit Pepper chat fruit viroid.

De eisen betreft, onder andere, een bijschrijving voor zaden waaruit de planten zijn gegroeid.  Deze zaden moeten voldoen aan een officiële toets (optie 1) of een officiële verklaring dat de zaden afkomstig zijn van een productieplaats die vrij bevonden is van de gereguleerde organismen (optie 2) of uit een gebied dat vrij is van het gereguleerde organisme (optie 3).

Daarnaast zijn er ook eisen op de planten zelf, zie daarvoor de landeneisen op de website van de NVWA.

Wat moet u vanaf 26 april 2024 kunnen laten zien aan Naktuinbouw?
Om planten van tomaat en paprika te kunnen versturen naar het VK moet u aan de Naktuinbouw keurmeester een testcertificaat van de zaadbedrijven (een NAL-certificaat) of van Naktuinbouw kunnen laten zien. Een alternatief hiervoor is een verklaring dat de zaden afkomstig zijn van een productieplaats of gebied dat vrij is van de gereguleerde organismen, daarvoor kunt u ook van het zaadbedrijf een fytosanitair certificaat of pre-export certificaat ontvangen. Op basis van deze garanties kunt u de juiste bijschrijvingen op uw fytosanitair certificaat krijgen. Het is niet nodig om deze garanties, zoals testcertificaten, met zendingen mee te sturen. Wij verzoeken u daarom ook om dit niet te doen, want fytosanitair certificaat is voldoende garantie voor het VK en uw klanten.

LET OP: De ToBRFV maatregelen zijn ook nog steeds van kracht en daar is ook een bijschrijving voor nodig op zowel tomaten- als paprikaplanten.

Opschorting van invoerheffingen naar het Verenigd Koninkrijk op bloemen van niet-EU-oorsprong

Bij het verlaten van de Europese Unie heeft het Verenigd Koninkrijk een eigen tariefsysteem voor import ingesteld. Het MFN-tarief voor snijbloemen van post 0603 werd vastgesteld op 8% voor verse bloemen en 10% voor bloemen en takken/deco, die niet onder ‘vers’ vallen.

In de praktijk werden de meeste herkomsten vrijgesteld van invoerheffingen door verschillende handelsdeals. Echter vielen bloemen van niet-EU-oorsprong, die via de EU verhandeld worden, buiten deze deals vanwege de specifieke ‘regels van oorsprong’ (rules of origin), overeengekomen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk ten tijde van de uitreding van het land uit de Europese Unie (Brexit).

Met ingang van 11 april 2024 heeft het Verenigd Koninkrijk een tijdelijke opschorting afgekondigd voor de invoerheffingen onder code 0603 (afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers, gedroogd, gebleekt, geverfd, geïmpregneerd of op andere wijze geprepareerd). Deze opschorting loopt tot 30 juni 2026.

De opschorting is een direct gevolg van verschillende aanvragen door British-based bedrijven voor het ‘Duty suspension’-programma. Daarnaast heeft Union Fleurs zich in de afgelopen jaren intensief ingezet om het ontstane issue onder de aandacht te brengen bij de Britse overheid.

Royal FloraHolland is blij met deze tijdelijke aanpassing. VBN en VGB blijven zich – samen met branchevertegenwoordigers breed uit de sector – inzetten om de tijdelijke opschorting tot definitieve aanpassing te bewegen.

Berichtgeving website Royal FloraHolland