Opschoning productcoderingen 2e kwartaal 2024

Floricode voert per ingang van ieder kwartaal specifieke wijzigingen door in de productcode bestanden.

Floricode heeft productgroepen toegevoegd, productgroep- en productnamen gewijzigd en producten naar andere productgroepen verplaatst. Een aantal productcodes zijn geblokkeerd en verwijderd.
Verwijderde productnamen kunnen eventueel weer in de codelijsten worden opgenomen voor hergebruik met nieuw registratienummer en productcode.

Het bestand met wijzigingen vind u hier.

Het bijgesloten bestand is ook in PDF beschikbaar op de website van Floricode onder Coderen > Productcodering Sierteelt> Actuele mutaties > Mutaties productcoderingen 2e kwartaal 2024.

NVWA: mee-beregenen van aardappelpercelen verboden. Belangrijk signaal voor alle sierteelt kwekers met open teelten.

Vanaf heden is het voor telers van alle gewassen verboden om naastgelegen aardappelpercelen mee te beregenen als in dat gebied een beregeningsverbod geldt. De teler die beregent is in overtreding, ook als het gaat om een onopzettelijke beregening. De NVWA raad telers sterk aan om afspraken met elkaar te maken om fouten en overwaaien te voorkomen. In de aangepaste regeling plantgezondheid is het niet meer van belang wie de aardappelen in contact brengt met oppervlaktewater.

Soms worden aardappelpercelen (onopzettelijk) mee-beregend te door telers van andere gewassen. In de meeste gevallen is dan de beregeningsinstallatie niet juist afgesteld, waardoor er oppervlaktewater op aardappelen van een ander bedrijf terechtkomen. Ook door overwaaien van water kan dit gebeuren. In alle twee de gevallen is de teler die beregent nu in overtreding.

Als een overtreding van dit verbod wordt geconstateerd, leggen NVWA en NAK maatregelen op voor (de betreffende delen van) het getroffen aardappelperceel. Bij verwijtbaar gedrag of herhaling kan een boete worden opgelegd aan degene die het water op het andere perceel heeft gebracht. Als een beregening leidt tot een bruinrotbesmetting bij een aardappelteler, heeft dit ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering van deze teler.

Bruinrot besmetting
De beregeningsverboden zijn ingesteld om te voorkomen dat aardappelen besmet worden met bruinrot (Ralstonia). Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacteriesoorten Ralstonia solanacearum en R. pseudosolanacearum. Beide bacteriesoorten kunnen overleven in het oppervlaktewater, met name in watergangen met daarin aanwezige bitterzoetplanten.

Om besmetting met bruinrot te voorkomen, is er in Nederland voor bepaalde gebieden een verbod op het gebruik van oppervlaktewater bij de teelt van tomaten, consumptie- en zetmeelaardappelen. Voor pootaardappelen geldt zelfs een landelijk verbod.

In december 2023 werd de tot nu toe laatste bruinrotbesmetting aangetroffen in aardappelen. Een bron kon niet worden aangetoond. Wel maakte onderzoek duidelijk dat een naastgelegen perceel (met een ander gewas dan aardappelen) twee keer was beregend met oppervlaktewater. Overwaaiend water was volgens de NVWA dan ook de meest waarschijnlijke oorzaak van de besmetting.

Nieuwsbericht NVWA: Mee-beregenen aardappelpercelen vanaf dit jaar verboden.

NVWA waarschuwt voor risico verspreiding wortelknobbelaaltjes

Het wortelknobbelaaltje Meloidogyne enterolobii kan zich verspreiden via eb-vloedwater. Onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) heeft dit bevestigd. Het water kan besmet raken als het in contact komt met planten die zijn aangetast door deze aaltjes. Eb-vloedwatergeefsystemen vormen daarmee een risico voor de verspreiding van M. enterolobii.

Meloidogyne enterolobii is een tropisch wortelknobbelaaltje dat van nature niet in Nederland voorkomt. Toch is het organisme de afgelopen jaren regelmatig in importpartijen van potplanten aangetroffen. Hiermee bestaat het risico dat er besmette planten worden aangevoerd en op Nederlandse bodem terecht komen, met alle gevolgen van dien. Deze kleine organismen kunnen namelijk grote (economische) schade veroorzaken aan vele gewassen, zoals in de teelt van tomaten, paprika’s, komkommers en aardappelen.

Onderzoek naar Meloidogyne enterolobii aaltjes in eb-vloedwater
Wageningen University & Research (WUR) heeft op verzoek van de NVWA onderzoek gedaan naar de verspreiding van deze aaltjes van besmette planten naar eb-vloedwater. Dat is water dat eerst in contact komt met planten en potgrond en vervolgens weer wordt afgewaterd.

Uit verschillende onderzoeken was al bekend dat Meloidogyne aaltjes zich kunnen verspreiden via irrigatiewater. Ook was voor verschillende wortelparasieten (zoals M. incognita) al aangetoond dat deze zich kunnen verspreiden via eb-en-vloedsystemen. Daarom leek verspreiding in eb-en-vloedsystemen voor M. enterolobii ook mogelijk. Het was vooral onzeker in welke mate dit zou gebeuren.

Opzet en resultaat van het onderzoek
WUR deed een kasproef met 2 waardplanten: tomaat (Solanum lycopersicum cv.’Dometica’) en bonsais van de Japanse iep (Zelkova’s, Zelkova serrata). Voor het onderzoek gebruikte WUR kunstmatige besmette tomatenplanten en Zelkova’s uit een onderschepte importpartij.

De planten werden in zogeheten eb-vloedbakken geplaatst (1 plant per bak) waarin, gedurende 8 weken, eenmaal per week een eb-vloedbehandeling (watergift) werd toegepast. Daarna werd het eb-vloedwater opgevangen en geconcentreerd. WUR telde het aantal M. enterolobii aaltjes in deze geconcentreerde oplossing.

In het eb-vloedwater van meer dan de helft van de tomatenplanten en van alle Zelkova’s met symptomen werden M. enterolobii aaltjes aangetroffen. Dit laat zien dat M. enterolobii aaltjes bij een eb-vloedwatergeefsysteem uit de pot kunnen draineren en zo het eb-vloedwater kunnen besmetten.

Verplichte maatregelen tegen wortelknobbelaaltjes
Sinds 11 april 2022 zijn EU-lidstaten verplicht maatregelen te nemen om de introductie van deze aaltjes te voorkomen. Net als andere EU-lidstaten moet Nederland het organisme uit roeien als het wordt aangetroffen, om zo verdere verspreiding te voorkomen.

Daarnaast is het van groot belang dat ondernemers zelf ook de nodige maatregelen nemen om besmetting en verspreiding te voorkomen. Dit kunt u zelf doen:

  • Vraag goede garanties van uw leverancier.
  • Houd na import de planten minimaal 10 weken fysiek gescheiden van andere partijen.
  • Controleer de wortels regelmatig op knobbelsymptomen.
  • Zorg ervoor dat de watergeefsystemen gescheiden zijn.
  • Zorg voor effectieve ontsmetting van het water door middel van verhitting, UV of ultrafiltratie.
  • Zorg voor een gedetailleerde administratie.
  • Label de planten op zo’n manier dat de verschillende partijen goed van elkaar onderscheiden kunnen worden.

Lees hier hoe u een besmetting met wortelknobbelaaltjes kunt herkennen.

Meer informatie
Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen met het team persvoorlichting van de NVWA, telefoonnummer (088) 22 33 700.

Lees hier het nieuwsbericht op de website van de NVWA.

Verenigd Koninkrijk: overgangsperiode voor tomaat-en paprikaplanten loopt af

Op 26 april eindigt de overgangstermijn voor tomaat-en paprikaplanten. Vanaf deze datum moeten de bijschrijvingen op het Fytosanitair certificaat voldoen aan de eisen voor de gereguleerde pospiviroïden.

Vanaf 26 april 2024 moeten planten van tomaat en paprika die geëxporteerd worden naar het Verenigd Koninkrijk (VK) voldoen aan de eisen voor de gereguleerde pospiviroïden. Deze eisen gingen in november 2023 in, maar het was niet in alle gevallen mogelijk om per direct te voldoen aan de eisen. Het VK stelde daarom een tijdelijke overgangsperiode in op verzoek van de NVWA. Tijdens de overgangsperiode werd een tijdelijke alternatieve bijschrijving op het fytosanitair certificaat geaccepteerd. Na 26 april 2024 wordt deze bijschrijving niet meer geaccepteerd.

De gereguleerde organismen en eisen
De NVWA heeft de eisen die gelden vanaf 26 april opgenomen in de landeneisen. Voor tomatenplanten zijn de volgende pospiviroïden gereguleerd: Citrus exocortis viroid, Columnea latent viroid, Pepper chat fruit viroid, Tomato planta macho virus.

Voor paprikaplanten is dit Pepper chat fruit viroid.

De eisen betreft, onder andere, een bijschrijving voor zaden waaruit de planten zijn gegroeid.  Deze zaden moeten voldoen aan een officiële toets (optie 1) of een officiële verklaring dat de zaden afkomstig zijn van een productieplaats die vrij bevonden is van de gereguleerde organismen (optie 2) of uit een gebied dat vrij is van het gereguleerde organisme (optie 3).

Daarnaast zijn er ook eisen op de planten zelf, zie daarvoor de landeneisen op de website van de NVWA.

Wat moet u vanaf 26 april 2024 kunnen laten zien aan Naktuinbouw?
Om planten van tomaat en paprika te kunnen versturen naar het VK moet u aan de Naktuinbouw keurmeester een testcertificaat van de zaadbedrijven (een NAL-certificaat) of van Naktuinbouw kunnen laten zien. Een alternatief hiervoor is een verklaring dat de zaden afkomstig zijn van een productieplaats of gebied dat vrij is van de gereguleerde organismen, daarvoor kunt u ook van het zaadbedrijf een fytosanitair certificaat of pre-export certificaat ontvangen. Op basis van deze garanties kunt u de juiste bijschrijvingen op uw fytosanitair certificaat krijgen. Het is niet nodig om deze garanties, zoals testcertificaten, met zendingen mee te sturen. Wij verzoeken u daarom ook om dit niet te doen, want fytosanitair certificaat is voldoende garantie voor het VK en uw klanten.

LET OP: De ToBRFV maatregelen zijn ook nog steeds van kracht en daar is ook een bijschrijving voor nodig op zowel tomaten- als paprikaplanten.

Opschorting van invoerheffingen naar het Verenigd Koninkrijk op bloemen van niet-EU-oorsprong

Bij het verlaten van de Europese Unie heeft het Verenigd Koninkrijk een eigen tariefsysteem voor import ingesteld. Het MFN-tarief voor snijbloemen van post 0603 werd vastgesteld op 8% voor verse bloemen en 10% voor bloemen en takken/deco, die niet onder ‘vers’ vallen.

In de praktijk werden de meeste herkomsten vrijgesteld van invoerheffingen door verschillende handelsdeals. Echter vielen bloemen van niet-EU-oorsprong, die via de EU verhandeld worden, buiten deze deals vanwege de specifieke ‘regels van oorsprong’ (rules of origin), overeengekomen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk ten tijde van de uitreding van het land uit de Europese Unie (Brexit).

Met ingang van 11 april 2024 heeft het Verenigd Koninkrijk een tijdelijke opschorting afgekondigd voor de invoerheffingen onder code 0603 (afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers, gedroogd, gebleekt, geverfd, geïmpregneerd of op andere wijze geprepareerd). Deze opschorting loopt tot 30 juni 2026.

De opschorting is een direct gevolg van verschillende aanvragen door British-based bedrijven voor het ‘Duty suspension’-programma. Daarnaast heeft Union Fleurs zich in de afgelopen jaren intensief ingezet om het ontstane issue onder de aandacht te brengen bij de Britse overheid.

Royal FloraHolland is blij met deze tijdelijke aanpassing. VBN en VGB blijven zich – samen met branchevertegenwoordigers breed uit de sector – inzetten om de tijdelijke opschorting tot definitieve aanpassing te bewegen.

Berichtgeving website Royal FloraHolland

Opschoning productcoderingen 1e kwartaal 2024

Floricode voert per ingang van ieder kwartaal specifieke wijzigingen door in de productcodebestanden.

Floricode heeft productgroepen toegevoegd, productgroep- en productnamen gewijzigd en producten naar andere productgroepen verplaatst. Een aantal productcodes zijn geblokkeerd en verwijderd. Verwijderde productnamen kunnen eventueel weer in de codelijsten worden opgenomen voor hergebruik met nieuw registratienummer en productcode.

Het bestand met wijzigingen vind u hier.

Het bijgesloten bestand is ook in PDF beschikbaar op de website van Floricode onder Coderen > Productcodering Sierteelt> Actuele mutaties > Mutaties productcoderingen 1e kwartaal 2024.

Aangescherpte importeisen chrysant van kracht voor Israël

Met ingang van 31 januari 2024 is een belangrijke wijzing van kracht in de export van chrysanten naar Israël. Deze wijziging heeft consequenties voor kopers én kwekers van chrysant. Alleen chrysanten die afkomstig zijn van een bedrijf dat vrij is van Japanse roest (Puccinia horiana) zijn nog welkom in Israël.

Welke eisen stelt Israël aan de import van chrysanten?
Je mag alleen snijbloemen van chrysant exporteren naar Israël, wanneer deze afkomstig zijn van een bedrijf dat vrij is bevonden van Japanse roest, Puccinia horiana. Dit vereist een controle in alle fases van de teelt van deze snijbloemen. Het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) kijkt bij de exportinspectie ook gelijk naar de aanwezigheid van mineervlieg.

Vanwege de teeltwijze van deze bloemen is een inspectie, zeker in die gedeeltes die oogstrijp zijn, niet goed mogelijk. Daarom heeft de National Plant Protection Organization van Nederland (NPPO-NL)* met Israël afgestemd dat de controle in de teelt van snijbloemen van chrysant beperkt kan blijven tot het gedeelte van het bedrijf, waar de oogst plaatsvindt.

*De NPPO is verantwoordelijk voor het uitvoeren van fytosanitaire taken om de introductie en vestiging van schadelijke plantenziekten en -plagen tegen te gaan.

Wat betekent dit concreet?

  • Alleen chrysanten die rechtstreeks van een gecontroleerde kwekerij komen, zijn welkom in Israël.
  • Voor de export naar Israël kun je geen chrysanten inkopen via de klok.

Wat is belangrijk om te weten over de bedrijfsinspectie?
De inspectie van Chrysanthemum snijbloemen vindt plaats op de kwekerij. De inspecteur controleert daarbij:

  • de partij die klaarstaat voor de export
    De exportpartij moet bij de inspectie verpakt zijn in exportdozen. Het is belangrijk dat op de exportdoos de cultivar én het aantal stelen vermeld staat.
  • de oogstlocatie
    Inspectie vindt alleen plaats op de plek(ken) waar de oogst plaatsvindt en dus niet in het hele bedrijf.

Wat zijn de consequenties van een besmetting met Japanse roest en/of het aantreffen van mineervlieg?
Wanneer uit de inspectie blijkt dat een bedrijf besmet is met Japanse roest, dan mag dit bedrijf drie maanden lang geen chrysanten exporteren naar Israël. De NVWA houdt een registratie bij van de bedrijven die zijn uitgesloten van de import naar Israël.

Wanneer de inspecteur bij de bedrijfsinspectie mineervlieg aantreft, dan keurt de inspecteur de betreffende partij af. Het bedrijf mag wel blijven leveren aan Israël.

Wat vraagt het aangescherpte Israëlische importbeleid van exporteurs van chrysant?
Exporteurs hebben de belangrijke taak om zélf te informeren bij de kwekers met wie zij zakendoen of het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) de afgelopen drie maanden Japanse roest heeft aangetroffen op het bedrijf. Exporteurs achterhalen zo of de chrysanten van de kwekerij voldoen aan de importeisen die voor Israël van kracht zijn.

Exporteurs geven zelf aan het KCB door bij welke kwekerijen zij bloemen inkopen, zodat inspecteurs bij iedere exportinspectie, ook een inspectie in het oogstbare deel uitvoeren.

Bij een goede uitslag van de controle geeft de Israëlische NPPO importvergunningen af met de volgende beschrijving:

  1. The flowers originate from a production site free from Puccinia horiana
  2. The flowers were officially inspected prior to shipment and found free from Puccinia horiana and leaf miners

Bekijk de exporteisen van sierteeltproducten voor Israël op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)